Geloven doe je niet alleen. Zoals je niet als een eenling door het leven gaat. Zodra vragen er werkelijk toe doen, heb je elkaar nodig; de gemeenschap van gelovigen, waarin we elkaar vasthouden, overeind helpen, proberen een zegen te zijn voor elkaar.

Zoekende mensen, samen onderweg, die het volhouden om dapper door te gaan, soms dank zij de Kerk, soms ondanks de Kerk. Want niets menselijks is de kerk vreemd.

Soms vormen die al te menselijke kanten van het Instituut, het altijd weer opduikende machtsdenken, een bekoring om de kerk dan maar de rug toe te keren.

Niet doen, zou ik willen zeggen. Want ook mensen die kritisch-loyaal zijn, hebben recht op een plek in de Kerk. En het kan u niet verbazen dat ik als Jezuïet erbij zeg: denkt u ook aan de heilige Ignatius van Loyola, de stichter van de Societeit van Jezus, de orde waartoe ik behoor. In zijn levensverhaal staat dat hij, toen hij met plannen rondliep om de goedkeuring van de heilige stoel te vragen voor het oprichten van de jezuïetenorde, door de duivel bekoord werd om het niet te doen.

En hij zou toen aan de duivel geantwoord hebben:

Ik ben om jou niet begonnen, ik zal om jou ook niet ophouden.

Een wijs woord.

Ik ben me in deze rooms katholieke kerk niet thuis gaan voelen vanwege deze of die uitspraak, van een bisschop of een paus, of vanwege de strakheid of soepelheid van dit Instituut, maar mijn motivatie zit dieper, waar ik mij aangeraakt weet door de Stem van God, door het Geheim van het leven, door de Schepper, van wie ik er mag zijn;

die mij helpt om te leren vliegen op eigen kracht.
Om te worden zoals ik bedoeld ben, mijzelf te zijn, mijn eigen ervaring au serieux te nemen, en me niet te laten aanpraten dat ik mijn geloof vorm dien te geven op een uniforme standaardmanier.

Maar dat respect voor mijn onvervreemdbare eigenheid, hoeft niet te betekenen dat ik het allemaal zelf uit moet zoeken.

Alleen, dan wil ik niet benaderd worden op de manier van: zo moet je dat denken en doen, en niet anders.

De Algemene Overste van de Jezuïeten in Rome, Pater Nicolas, - gekozen in februari van dit jaar - die de helft van zijn leven in Azië heeft gewerkt, in China en Japan, schreef aan ons, zijn medebroeders vorige maand een lange brief; daarin staat ook:  

‘En dan nog iets, dat ik in Azië heb geleerd: zaken niet op een star dogmatische manier naar voren brengen, ongeacht met wie je spreekt, zeggend: ‘Dit is de waarheid en als je het niet begrijpt, geef ik je wel wat lessen, zodat je het kunt begrijpen’.

Je moet zaken zó naar voren brengen dat mensen worden geholpen en kunnen groeien. Dat vraagt het vermogen te veranderen, te bewegen en niet je eigen beperkte begrip te verabsoluteren.’

Je kunt groeien als er niet gedacht wordt vanuit leerstelligheden, maar vanuit onze eigen situatie, vanuit onze eigen levensvragen en ervaringen.

Maar onze eigen ervaringen alleen zijn niet toereikend.

Daarom het volgende.


Een aantal jaren geleden is er een groot fotoboek verschenen dat als titel had: Family of man. Er staan foto’s in van mensen overal in de wereld. Kinderen die spelen, op straat in Brooklyn, of in een woestijn.

Of op een boerenerf. Want kinderen die spelen die zie je overal, nu en vroeger. Dat is herkenbaar. Zo staan er ook foto’s in van bruidsparen, van mensen die feestvieren, van mensen die verdrietig zijn en huilen, van mensen die een dode begraven, van mensen die in aanraking komen met geweld. Van mensen die bidden. Maar waar ze ook vandaan komen, hoe verschillend ook, het zijn allemaal mensen, waarin we onszelf kunnen herkennen.

Heeft u zo wel eens naar de bijbel gekeken?

 

Niet voor niets ligt hier een prachtige oude Bijbel. Uit 1747. Hij was van Loed Loosen. Die is mij heel dierbaar, zei hij, daarom geef ik hem aan jou.

 

De bijbel is mij heel dierbaar en daarom geef ik hem aan jou…

Zo is dat generatie na generatie gegaan…

De bijbel was Loed inderdaad heel dierbaar. Hij vond er troost in, herkende erin zijn eigen levensverhaal, zijn barre tocht door de woestijn van zijn ziekte. Hij vond er steun in want dit heilige boek, wist hij, was gestolde gelovige levenservaring, van mensen zoals wij, die los moeten laten wat hen beknelt, die telkens opnieuw moeten beginnen, die door moesten leven terwijl ze het liefst bij de pakken gingen neerzitten.

 

Telkens opnieuw beginnen. Weet u, Loed vroeg mij: leg deze bijbel bij mijn uitvaartdienst op mijn kist. Open. Bij Jesaja 11. En weet u wat daar staat?

‘Want daer sal een rysje voortkomen uyt den afgehouwenen tronck Isaï
ende een scheute uyt syne wortelen sal vrucht voortbrengen.’

Hoort u dat: een nieuwe loot aan een oude stronk, een nieuw begin. Nieuw leven. De hoop van een mens die sterven gaat. Een tekst vol belofte, die verwijst naar de komst van de Messias. 

Een tekst die Loed zo dierbaar was, omdat Hij ervan overtuigd was:

je kunt alleen zicht krijgen op wie Jezus is, vanuit zijn Joodse wortels, vanuit alles wat er geschreven staat in het eerste testament: het begin van het grote verhaal van God met de mensen.

 

Loed besefte dat hij in dat verhaal ook zijn plaats had, vergankelijk was, maar zich mocht toevertrouwen aan de Trouw van onze God.

Want alles gaat voorbij, maar Gods Woord, de Stem die gesproken heeft, - Zijn woord van trouw - houdt het uit van geslacht op geslacht.

De tekst van de bijbel geeft zich echter niet zomaar gewonnen. Wil je doordringen tot waar het eigenlijk omgaat, dan vraagt dat om aandachtig lezen, samen met anderen lezen, goed kijken wat er staat en gaandeweg ontdekken waarom het aan ons is doorverteld; pas als het moment is gekomen van de schok van de herkenning, hebben we begrepen wat er staat:

dat het een boek is niet om te lezen, maar om van te leven. En precies dat heeft Loed duidelijk willen maken met zijn boek: Het derde Testament.

 

Hij wilde zijn lezers gevoelig maken voor het mysterie van onze God.

En bescheiden formuleerde hij dat zo:

je kunt in je leven wel iets op het spoor komen van Gods bedoelingen met ons leven als mensen met elkaar. Ons leven, met altijd weer die vraag:

Hoe is uw Naam, waar zijt Gij te vinden?

 

Intermezzo: lied.

HOE IS UW NAAM (ps.103 III)

Hoe is uw naam waar zijt Gij te vinden
eeuwige God, wij willen U zien
Geef ons vandaag een teken van liefde
Eeuwige God, wij willen U zien
geef ons vandaag een teken van liefde
Want wat de hemel is voor de aarde
dat is uw liefde voor hen die geloven
Geef ons vandaag een teken van liefde

Gij, de vergeving van alle zonden
recht en gerechtigheid voor deze wereld
Gij, de vergeving van alle zonden
geef ons vandaag een teken van liefde
Gij kent ons toch, Gij zult niet vergeten
dat wij uw mensen zijn, Gij, onze God
Hoe is uw naam, waar zijt Gij te vinden
eeuwige God, wij willen U zien
Geef ons vandaag een teken van liefde.